Inhoud

  1. Geschiedenis
  2. Soorten
    1. Volgens kleur
    2. Volgens vinificatieprocedé
    3. Volgens de plaats van herkomst
  3. Wijn tegenwoordig
  4. Nederlandse wijn
  5. Belgische wijn
  6. Wereldproductie
  7. Titels in wijnland
  8. Referenties
  9. Externe links

Wijn

Wijn is een drank die ontstaat na het vergisten van het sap van druiven. Er zijn verschillende soorten wijn: rode wijn, witte wijn, rosé en mousserende wijn zoals Champagne en Lambrusco. In chemische zin bestaat wijn uit water, suikers, alcohol, resveratrol, quercetine, tannine, koolzuurgas (in mousserende wijnsoorten), hars (in retsina) en andere kleinere stoffen. Er zijn ook met wijnalcohol versterkte wijnen, zoals Madeira, Port, Sherry en Vermout. Volgens een Frans decreet uit 1907 moet wijn uit het sap van verse of gedroogde druiven bereid worden. Wanneer men het sap van andere vruchten dan druiven laat vergisten, heet het product vruchtenwijn.

Geschiedenis

De wilde wijnstok Vitis vinifera is de wingerdsoort die druiven produceert. Deze wingerd komt uit de Kaukasus. Door deze centrale ligging verspreidde de druif zich snel. In Mesopotamië (het huidige Iran en Irak) zijn bij archeologische opgravingen kruiken van 7000 jaar geleden aangetroffen met sporen van wijn. Wijn werd daar verbouwd in het vruchtbare Tweestromenland (Mesopotamië) van de Tigris en de Eufraat. Door handel met naburige landen (Libanon en Palestina) verspreidde de kennis van de wijnbouw zich. Zodoende kwam deze in het oude Egypte terecht. Al vanaf 3000 v.Chr. hebben de Egyptenaren ons vele afbeeldingen en wijnsporen nagelaten.

Circa 2000 jaar v.Chr. bereikte de druivenstok Griekenland. Op Kreta zijn amforen en een wijnpers gevonden die dateren van 1500 jaar voor onze jaartelling. De kunst van het wijnmaken heeft zich daarna vanuit Griekenland verder verspreid naar Italië, Frankrijk en Spanje. Amforen waren kruiken in aardewerk die gebruikt werden om graan of vloeistoffen in te bewaren. Omdat een amfora te poreus was om wijn in te bewaren werd er hars aan de wijn toegevoegd. Omdat hars de houdbaarheid van wijn kennelijk verbeterde bleven de Griekse wijnbouwers hars aan hun wijnen toevoegen: de retsina was de meest bekende Griekse wijn en wordt nog altijd gemaakt. Een andere reden voor de toevoeging van hars die genoemd wordt, is dat mensen aan de harssmaak gewend zouden zijn geraakt, en deze anders zouden missen. Vanaf 1980 werden moderne vinificatiemethoden in Griekenland geïntroduceerd en appellations contrôlées ingevoerd.
De oude Grieken dronken hun wijn verdund met water, en gebruikten daarvoor een drinkschaal.

De meeste wijngebieden in het huidige Frankrijk (de Elzas is de uitzondering) dateren uit de Romeinse tijd. De wijnbouw kende onder de Romeinen een periode van grote bloei, echter in de vijfde eeuw na Christus stortte het Romeinse Rijk ineen en de meeste wijngaarden werden vernietigd door Germanen en Moren. In het begin van de Middeleeuwen raakte de wijncultuur in verval. Hij kwam weer tot bloei dankzij het christendom: elk klooster had een eigen wijngaard om miswijn te maken. In de streek van Doornik tot Luik werd in de 10e eeuw wijn gemaakt.

Tot in de 17e eeuw werd hoofdzakelijk jonge wijn gedronken. Door het gebruik van kurk werd het daarna mogelijk wijn langer in flessen te bewaren.
In de periode vanaf 1864 werden duizenden hectaren wijngaarden in Frankrijk vernield door de druifluis (Phylloxera vastatrix). Het onderzoek van Pasteur naar de oorzaken van ziekten van wijn en de methode om wijn te bewaren legde de grondslag voor de oenologie. De Franse wijnbouw werd gered door Europese druivensoorten te enten op Amerikaanse stammen die resistent waren voor de vraatzucht van de druifluis. De Amerikaanse variant bleek namelijk in staat om opnieuw wortelpunten aan te groeien.

Soorten, volgens kleur.

1. Rode wijn: uit blauwe druiven, waarvan het sap van de vaste bestanddelen gescheiden wordt na volledige of gedeeltelijke gisting. De roodblauwe kleur bevindt zich in de schil. De intensiteit van de kleur wordt bepaald door de contacttijd tussen schil en most (maceratie).
2. Witte wijn: uit witte of blauwe druiven. Er is geen maceratie.
3. Rosé wijn: bekomen van blauwe druiven, waarbij de contacttijd schil-most kort is (24u). Vin gris is een nog lichtere rosé.
* Volgens vinificatieprocedé*
1. Natuurwijn: behoren tot de zogenaamde stille wijnen, dwz dat zij geen merkbare koolstofdioxide bevatten.
2. Likeurwijn: kenmerken zich door de zoete smaak. Zij worden verkregen door het concentreren van het sap in de druif zelf (vb Sauternes), door toevoeging van geconcentreerd druivesap aan vers sap (vb Malaga) of door het versnijden met wijnalcohol waardoor er ongegiste suiker overblijft.
3. Schuimwijn: dit is een stille wijn, die door een kunstbewerking tot schuimwijn wordt omgevormd. De nagisting gebeurt vaak in de fles dankzij de toevoeging van suiker en gistcellen. De CO2 laat men niet ontsnappen.

Volgens de plaats van herkomst

Wijn tegenwoordig
Frankrijk kent al lang een systeem waarbij een wettelijk beschermde naam wordt toegestaan als wordt voldaan aan verschillende voorwaarden als wijngebied, wijnstokken die gebruikt worden en eventueel in welke verhouding, maximale opbrengst per hectare en alcoholpercentage. De beste kwaliteit is Appellation d’Origine Contrôlée (A.O.C.) en Vins Délimités de Qualité Supérieure (VDQS) zijn beter dan Vins de Pays. Sinds 1963 heeft Italië een soortgelijk systeem, sinds 1970 ook Spanje.
Hoewel de uitzondering de regel bevestigt, kan over het algemeen gezegd worden: hoe kleiner de appellation hoe beter de wijn. Bijvoorbeeld wijn met de AOC Bordeaux kan uit de volledige wijnstreek Bordeaux komen. De Bordeaux wordt onderverdeeld in grote regio’s zoals Médoc en Haut-Médoc, et cetera. Binnen Haut-Médoc hebben de beste wijnen een zogenaamde gemeenteappellation zoals Pauillac, Margaux en Saint-Estèphe. Vervolgens is er nog een eregalerij van geklasseerde wijnen, de zogenaamde grands crus. In de Bordeaux is de officiële classificatie in 1855 vastgesteld en werden de beste wijnen, dit gebaseerd op de verkoopprijzen van de voorafgaande jaren, van dat moment in 5 categorieën geplaatst. De wijnen van de hoogste categorie zijn Premier cru. Voorbeelden hiervan: Château Latour, Château Lafite-Rothschild en Château Margaux.
In de Bourgogne is de waardering juist omgekeerd: daar zijn de wijngaarden geklasseerd (en dus niet de wijnmakers of châteaux!). De hoogste classificatie is daar grand cru, terwijl de premier cru een classificatie minder betreft. Bij de officiële classificatie in de Bourgogne in 1861 door het Agricultureel Comité van Beaune is de indeling in het invloedrijke werk Histoire et Statistique de la Vigne des Grands Vins de la Côte-d’Or van Dr Jean Lavallé uit 1855 vrijwel ongewijzigd overgenomen. De indeling in 1861 kende drie klassen waarvan de wijngaarden uit de eerste klasse vrijwel allemaal grand cru werden bij de introductie van de Appellation d’Origine Contrôlée in de jaren 1930.
Vanwege de starheid van het AOC-systeem, de wettelijke bepaling van de druivensoort, de maximale oogstbeperking, etc. gingen veel wijnmakers hun wijn declasseren. Dit proces begon in Italië, toen bepaalde wijnmakers zich vooral beperkt voelden door de voorgeschreven druivensoorten. Zij brachten topwijn op de markt met het meest bescheiden kwaliteitskeurmerk (vino da tavola), maar tegen topprijzen. Boegbeeld hiervan was Sassicaia. Inmiddels hebben sommige van deze wijnen een eigen appellation verkregen.
Tegenwoordig wordt wijn in Frankrijk bijna uitsluitend nog het sap van verse druiven gebruikt. Uitzondering is de vin de paille uit de Jura. Na het oogsten worden de druiven een tijd uitgespreid op een laag stro (paille) en door het drogen neemt de concentratie suiker in het sap toe. De recioto della Valpolicella (uit Veneto, Noord-Italië) en de Vin Santo uit Toscane worden op vergelijkbare manier gemaakt.
De grootste producenten van wijn in 2003 waren Frankrijk, Spanje, Italië, de Verenigde Staten en Argentinië. Enkele streken en meer links kunnen worden teruggevonden op deze pagina.

Nederlandse wijn

Er zijn in 2007 ruim 150 wijngaarden in Nederland. Het wijngaardeniersgilde looft sinds enkele jaren prijzen uit voor goede Nederlandse wijn. In 2006 werden 5 zilveren medailles uitgereikt, in 2007 waren het 8 medailles. Er zijn nog geen gouden medailles uitgereikt.
De enige wijngaard die echt een kasteel heeft en zich château noemt, is Château Neercanne in Maastricht. Zij hebben in het Jekerdal 600 stokken geplant in 1985. De Apostelhoeve bij Maastricht is de grootste wijngaard (6 hectare). Daar vlakbij is ook Hoeve Nekum. In de Alblasserwaard is de wijngaard in het dorp Goudriaan, waar in 1775 een Jhr van Tets, Heer van Goudriaan, woonde. Hun wijn heet Château du Tets.
De Achterhoek heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot een belangrijk wijnbouwgebied in Nederland.

Belgische wijn

Sinds de 13de eeuw wordt er in België wijn verbouwd. De “teloorgang” van Belgische wijnen is onder andere te wijten aan Napoleon Bonaparte die bevel gaf om alle wijnstokken te vernietigen. Pas vanaf de jaren ’60 wordt opnieuw wijn verbouwd in België. De belangrijkste productiegebieden zijn; Het Hageland, Haspengouw, Sambre-et-Meuse.
Geteelde druiven in België zijn onder andere müller-thurgau, kerner, pinot gris, chardonnay, pinot noir, pinot blanc, riesling en auxerois. Er is een tiental (semi-)professionele wijnbouwers in België.

Titels in wijnland

Een vinoloog is iemand die met succes examen heeft afgelegd aan de Wijnacademie in Maarn[1]. De officiële benaming is dan ook ‘Vinoloog van de Wijnacademie’. De term ‘vinoloog’ is overigens een typisch Nederlandse. Buitenlandse tegenhangers ervan zijn er niet. Ook heeft de Wijnacademie geen wetenschappelijke status. De opleiding tot vinoloog is in de eerste plaats bedoeld voor kandidaten die op professioneel vlak met wijn te maken hebben en werkzaam zijn in de wijnhandel of in de horeca. Daarnaast kunnen eventueel ook wijnliefhebbers worden toegelaten.[2]
De oenologie is de tak van de wetenschap die wijn (maken, bewaren, verhandelen, etc.) bestudeert. Een oenoloog is een wijnbouwtechnisch ingenieur, iemand met een diploma behaald aan een instelling voor wetenschappelijk onderwijs. Binnen de oenologie spelen met name de biochemische aspecten van de wijnbereiding een prominente rol. Het is namelijk de taak van een oenoloog om producenten te adviseren wat ze wel en niet moeten doen om een bepaalde smaakstijl te creëren en hoe eventueel noodzakelijke correcties door te voeren tijdens het wijnbereidingsproces. Aan Nederlandse universiteiten wordt het vak oenologie niet gedoceerd. Hiervoor moet men terecht in echte wijnbouwlanden. Universiteiten met gerenommeerde wijnbouwfaculteiten in Frankrijk zijn Bordeaux, Dijon en Montpellier, terwijl Duitsland een internationaal bekend instituut heeft in Geisenheim (Rheingau). Behalve met opleiding houden deze instellingen zich ook bezig met onderzoek. Grote namen buiten Europa zijn o.a. die van de University of California in Davis (meestal afgekort tot UC Davis), het Australische Roseworthy Collge en Elsenbug/Nietvoorbij in Zuid-Afrika.
De titels Master of Wine (MW) en Magister Vini (MV) staan voor het allerhoogste niveau van wijnkennis. Master of Wine is een oorspronkelijk louter Engelse, maar tegenwoordig ook voor buitenlanders bereikbare titel. Wie deze prestigieuze titel wil behalen, moet over een fenomenale kennis van wijn beschikken, zowel in de breedte als in de diepte, zowel theoretische als praktisch, en zowel technisch als commercieel. Om nog maar te zwijgen van discipline – het examen is grotendeels gebaseerd op zelfstudie – en van een buitengewone proefvaardigheid. Sinds kort kent Nederland een eigen versie van Master of Wine in de vorm van Magister Vini, meer toegspitst op een specifiek Nederlandse context van de wijnhandel. Verder vertonen de inhoudelijke opzet van deze studie en het bijbehorend examen grote overenkomsten met het Engelse model. De eerste kandidaat MV slaagde in 2004.

Reacties zijn gesloten.